Wouter juryvoorzitter Rotterdamse Architectuurprijs 2025

Lees hieronder de speech uitgesproken door Wouter bij de prijsuitreiking op 7 juni 2025 in het auditorium van de Centrale Bibliotheek Rotterdam.

“Wat is Rotterdam toch een prachtige stad! Niet alleen door de gebouwen of de openbare ruimte die de laatste jaren op veel plekken voortvarend wordt aangepakt. Maar vooral door de stadsbewoners die de stad levenskracht geven en verrijken met alle dagelijkse gewoonten en eigenaardigheden.

Kostbaar
Tijdens onze jury-expeditie door de stad werden we als jury aangesproken, binnengelaten en rondgeleid door allemaal mensen die met liefde over de stad en haar betekenisvolle plekken spraken. We hebben op meerdere plekken met een jury-team van 15 mensen met onze vieze schoenen in woon- en slaapkamers gestaan om een kijkje te mogen in nemen in het dagelijkse leven van Rotterdammers. We leerden van een moeder hoe heerlijk het is om een balkon te hebben dat echt een verlengstuk van haar woonkamer is. We liepen rond in een rooftopbar waar de lunch werd klaargemaakt. Een Amsterdammer vertelde besmuikt dat hij nog wel moest wennen aan 010, maar dat hij wel helemaal verslingerd is aan het zicht op de Maas vanuit zijn woonkamer. We mochten gluren in de back offices van een Muziekschool en scharrelden met plastic schoentjes door de kleedkamers van een zwembad en sportcomplex terwijl honderden leerlingen van allerlei basisscholen er les kregen. Als we maar geen foto’s maakten.

En op zo’n intensieve dag waar je talloze stadmakers en stadsbewoners spreekt en ziet is er eigenlijk maar één belangrijk conclusie die blijft hangen: deze stad is een kostbaar bezit. Van ons allemaal. Daar moeten we erg zuinig op zijn. En architectuur speelt daarbij een belangrijke rol.

Gepland en geleefd
Over architectuur gesproken: tijdens de jurering werd weer eens duidelijk dat goede architectuur zoveel meer vraagt dan een goede ontwerper alleen. Daarom is de Rotterdamse Architectuurprijs zo belangrijk: het is geen architectenprijs. Het is een prijs voor het gerealiseerde project waar de kunst van het bouwen (meestal door aannemers), de kunst van het opdrachtgeverschap (meestal een belegger, ontwikkelaar of woningcorporatie) en de kunst van het ontwerpen (meestal een architect) op de meest voorbeeldige manier of meest vernieuwende manier bij elkaar komen.

Terugkijkend op het juryproces zou ik er echter nog wel een perspectief aan toe willen voegen: de kunst van het samenleven. Want uiteindelijk worden mooie projecten pas goede project als ze tot leven komen. Als ze ook daadwerkelijk iets ten goede veranderen en het leven in Rotterdam meer betekenis geven. Als projecten zichtbaar omarmd worden door de Rotterdammers die zoveel meer zijn dan ‘eindgebruikers’. Eindgebruikers, wat is dat toch een afschuwelijk begrip dat stadsbewoners reduceert tot klanten en een project reduceert tot het tijdig en binnen budget bereiken van de (op)leverdatum.

Wat mij betreft is de Rotterdamse Architectuurprijs dus niet alleen een prijs voor de voorbeeldige samenwerking tussen opdrachtgever, ontwerper en bouwer, maar ook de prijs voor het project dat het beste de verbinding weet te leggen tussen de wereld van de planvorming en het stedelijke leven. De verbinding tussen de geplande en de geleefde stad.

Pijn
Oog voor alle stadsbewoners speelt dan een belangrijke rol. En precies daar wil de jury graag een kritische noot kraken. Met de ingezonden projecten van dit jaar ontstaat er een beeld dat er in Rotterdam met veel enthousiasme en kwaliteit gebouwd wordt, maar wel voor een relatief kleine groep: huishoudens die relatief veel geld kunnen betalen om een woning te huren of te kopen. Zo’n jurering is natuurlijk een momentopname, want vorig jaar was de oogst heel anders, maar toch. Als er volgend jaar opnieuw zo weinig sociale woningbouw wordt ingezonden dan is er serieus reden om ons zorgen te gaan maken. Hetzelfde geldt voor de ingezonden schoolgebouwen. De oogst was van weinig onderscheidende kwaliteit. De jury dat stapje extra waardoor een publiek gebouw ook echt een trotse veilige thuishaven in de wijk kan worden.

Het werd wat mij betreft echt schrijnend toen wij bij het woningbouwproject KOER rondgeleid werden door een enthousiast bouwteam, terwijl enkele meters lager, in de kaalgeslagen Tweebosbuurt, de laatste slooppanden ons met holle ogen aankeken. Je kan het het team van het nieuwbouwproject niet kwalijk nemen, maar het verschil tussen bevolkingsgroepen in de stad wordt zelden zo pijnlijk duidelijk zichtbaar als op deze plek. De wond zal de komende jaren aangeheeld worden met nieuwbouw waardoor we deze pijnlijke wond in de stadsplanning straks niet meer zullen zien, maar de pijn zal nog lang gevoeld worden.

Beleid doet ertoe
Het gemeentelijk woonbeleid was de afgelopen 15 jaar nadrukkelijk gericht op het bouwen voor hogere inkomensgroepen. Het pijnlijke contrast tussen de nieuwbouw en bestaande buurten op Zuid is hier het zichtbare gevolg van. En hieruit put ik ook hoop. Want beleid doet er dus toe. Wat je afspreekt wordt ook werkelijkheid in de stad. Dus in plaats van te blijven hangen in, wat mij betreft, ongelukkige beslissingen van vorige stadsbesturen, liggen er dus volop kansen voor het huidige stadsbestuur om koers te wijzigen, en de stad te verbeteren met veel meer oog voor kwetsbare bewonersgroepen. Weliswaar zal het resultaat pas zichtbaar zijn voor de jury’s die over 5 tot 10 jaar de jaarlijkse oogst van de Rotterdamse bouwproductie mogen beoordelen. Maar toch kijk ik er nu al vol verwachting naar uit!”